Preek op de zevende zondag van Pasen, 
in het jaar B, serie 2002-2003

Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag en een meditatie
klik hier en zoek de juiste week

Andere PREKEN van de week - Archief

Reacties? klik hier en stuur een e-mail.

Preek op de zevende zondag van Pasen, jaar B, B2003TSP07.html,
in de parochies van de H. Machutus, te Monster
op zaterdag 31 mei, 19.00 uur, en zondag 1 juni 2003, om 10.30 uur,
en Poeldijk, H. Bartholomeus, 11.00 uur, door pastoor Michel Hagen. AMDG.

E.L.:   Hand. 1, 15-17. 20a. 20c-26.
Ev.:    Joh. 17, 11b-19

Homilie

Twee lezingen waarin vandaag de apostel Judas naar voren komt. Daarom wil ik vandaag een keer spreken over deze apostel, deze dramatische figuur. Hoe wordt hij genoemd door Jezus in het Evangelie? Hij noemt hem de man des verderfs! Dit om ons duidelijk voor ogen te stellen dat er in de weg die Judas gegaan is niets goeds te vinden is, het is een weg des verderfs. Oude woorden, om iets belangrijks aan te geven.

Is het u opgevallen dat er sinds de oorlog geen kind meer Adolf wordt genoemd? Zo wordt er al sinds eeuwen geen kind meer Judas genoemd. Het is een scheldwoord geworden. ‘Jij vuile Judas.’ Het staat synoniem voor verrader, onderkruiper, huichelaar, bedrieger van het laagste soort, die geld belangrijker vind dan mensen.

En toch, ik kom in hedendaagse films soms een wonderlijke houding van begrip voor Judas tegen. Kent u zijn rol in de film Jezus Christ Superstar? Daar wordt hij de grote tegenspeler van Jezus. En het lijkt erop dat hij een soort noodzakelijke rol vervult. En zo lijken mensen soms ook te denken. Als Judas Jezus niet had verraden, dan had Jezus ons niet verlost door kruis en verrijzenis. Judas, zo denken sommige mensen, was uitgekozen voor deze taak, een ondankbare taak, maar een taak die hij moest vervullen.

Een absurde gedachte die nergens op stoelt. Weet u waar deze gedachte vandaan komt? Dit zinnetje dat u vandaag in het Evangelie tegen komt. Jezus bidt: “Vader, bewaar hen in uw Naam ... Opdat zij één mogen zijn, net als Wij. .... Niemand van hen is verloren gegaan behalve de man des verderfs, want de Schrift moest vervuld worden.” En wat doen mensen, ze zeggen: ‘Kijk, Judas heeft de Schrift vervuld, dat was zijn taak, kijk maar Jezus zegt het Zelf.’ Maar daar gaat het helemaal niet over.

Wat is hier aan de hand? Laten we goed kijken waar Jezus voor bidt. Hij bidt om eenheid, en dat de eenheid die Hij heeft kunnen scheppen tussen zijn leerlingen, ook in de toekomst mag standhouden. Jezus is dankbaar voor die eenheid, maar tegelijk treurt Hij dat die eenheid niet volmaakt is. Van de twaalf is er een die niet in die eenheid heeft willen delen. Hem heeft Hij niet kunnen bewaren.

Jezus heeft steeds gebeden voor zijn leerlingen, steeds opnieuw. Ik heb voor jou gebeden, Petrus, dat je geloof niet zou bezwijken. Nu moet jij je broeders in het geloof versterken. Jezus bidt voor zijn apostelen, zijn leerlingen, zijn Kerk, dat de eenheid stand mag houden. Maar Jezus is realist, net zoals de Bijbel heel realistisch is. Zelfs Jezus lukt het niet voor de volle 100%. Natuurlijk treurt Jezus om Judas. Niet omdat Jezus nu gefaald zou hebben, dat Jezus blijkbaar niet volmaakt is geweest, Jezus treurt niet om Zichzelf. Hij moet accepteren dat er bij de twaalf één zit die schijnapostel is, die niet zijn hart aan Jezus heeft gegeven, die apostel is geworden om op aarde winst te maken.

Dit is de droefheid van Jezus, dat zijn overdadige liefde niet door iedereen wordt aangenomen. En daarmee is Judas meteen het beste bewijs van de eigen vrije wil van de mens. Judas heeft net als de anderen alle kansen gekregen. Petrus zegt het in de eerste lezing: ‘Hij behoorde tot ons twaalftal, hij had aan dit dienstwerk zijn deel gekregen.’ Judas heeft alle kansen gekregen, net als de andere apostelen. Maar zijn hart was gebonden aan bekrompen menselijk belang. Hij geloofde niet dat Jezus de Messias was, Hij durfde niet op Hem vertrouwen, Hij geloofde niet in de overwinning van de liefde, hij keek niet uit naar een leven voorbij de dood, hij was niet bereid zijn leven te geven voor de komst van het andere koninkrijk. Hij zette al zijn kaarten op het koninkrijk van deze wereld, waar je winst maakt met geld en invloed, waar je geluk koopt, waar je geld kunt stelen en voor jezelf besteden, waar je niet afhankelijk bent van God of van mensen, waarin je alleen vertrouwt op je eigen kunnen. In die wereld had hij meer vertrouwen dan in die wereld waar Jezus over sprak.

Jezus heeft ook voor Judas alles gedaan wat Hij kon, maar tegelijk heeft Hij hem vrijgelaten. Jezus laat hem zo vrij dat Hij bij het laatste avondmaal kan zeggen: ‘wat je te doen hebt, doe dat spoedig.’ Alsof Hij wil zeggen: ‘Ik weet wat je van plan bent, maar Ik geef je de ruimte ongemerkt weg te gaan, zonder argwaan te wekken bij je mede apostelen. Tegelijk klinkt er ook iets anders doorheen: Wat jij te doen hebt is iets van jou, dat is niet van God. Maar wat je besloten hebt te doen, doe maar, Ik kan je niet tegenhouden, maar weet dat Gods plan verder gaat, ook zonder jou en ook ondanks jouw verraad. God is groter dan alle tegenwerking; dus wat je te doen hebt, doe dat spoedig.’

Daarmee legitimeert Hij Judas niet, Hij geeft geen goedkeuring, maar Hij laat hem vrij. Hij stimuleert hem niet, Hij neemt hem zelfs in bescherming. Jezus verzet zich niet tegen het kwaad, Hij keert de andere wang toe, en daarom lijkt het alsof Hij het kwaad goed zou vinden. Zeker niet, maar het kwaad kan Gods plan niet verhinderen. Nee, doe maar; diep van binnen sluimert bij Jezus een verlangen zich totaal te geven, en Gods overwinning zal er nog groter door worden, hoe groter het bedrog en gemener het verraad, des te volmaakter en groter zal Jezus’ liefde eruit te voorschijn komen. ‘Wat je te doen hebt, doe dat spoedig.’

Heeft Jezus dan geen verdriet, is Hij niet teleurgesteld? Ja en nee. Jezus accepteert de werkelijkheid en de Schrift had Hem er al op voorbereid. Je kunt in Gods Koninkrijk niet om de Schrift heen, daar wordt het al gezegd. Jezus zegt het: ‘De Schrift moet vervuld worden.’ Jezus moet accepteren dat een van zijn eigen leerlingen hem verraadt. Ook de leerlingen nemen de Schrift als vertrekpunt omdat zij er lezen: ‘Een ander neme zijn plaats in.’ Het klinkt vreemd, maar Judas verraadt Jezus niet omdat de Schrift dat zegt. De Schrift zegt het omdat judas dit gaat doen. Judas verraadt Jezus niet omdat hij God gehoorzaamd. God laat ons weten dat het verraadt in de eigen kring begint, zodat we er niet vreemd van staan te kijken. Zo accepteert Jezus dat ook op dit punt de Schrift het bij het rechte einde heeft.

Judas. Ook van Judas kunnen wij iets leren, zij het als afschrikwekkend voorbeeld. Hoezeer kan een mens vastzitten aan zijn eigen ideeën. Had hij Jezus vertrouwd, dan was hij gevlucht. Maar hij moest en zou eer halen, een glansrol spelen, is het niet voor Jezus dan tegen Jezus. We mogen van hem leren niet dezelfde fout te maken. Ons leven is niet vastgesteld. Onze rol is niet van tevoren bepaald. We kiezen hem zelf. Kies voor Jezus weg, in vertrouwen, in geloof, in liefde. Dan hoef je niet bang te zijn dat je ooit ontspoort. Want voor wie gelooft, voor wie vertrouwt heeft Jezus gebeden: ‘Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn. Net als Wij. Amen.


Reacties? Stuur een e-mail.

Terug naar top van deze pagina

Terug naar homepage

NedStat