Homilie op de vierde zondag van Pasen
in het jaar A (reeks 2001-2002)

ANDERE PREKEN VAN DE WEEK

Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag en een meditatie
klik hier en zoek de juiste week



KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)

KLIK HIER OM DEZE VIERING IN ZIJN GEHEEL TE BELUISTEREN (Real Audio)




Reacties? klik hier en stuur een e-mail.

Preek tijdens het hoogfeest van Pasen, klik: Eerste Paasdag
Thema tweede paasdag 2002: Zien en Getuigen




PPreek op de vierde zondag van Pasen in het jaar A, serie 2001-2002,  
A2002TSP04.html, in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, 
door pastoor Michel Hagen, 20 april 2002, 19.00 uur, A.M.D.G.  

Thema:  Vrede Brengen
E.L:   Hand. 2, 42-47
EV:   Joh. 20, 19-31

Homilie 

Red u uit dit ontaarde geslacht. Dat is toch niet de vrolijkste Pinksterpreek. Een verkeerd mensengeslacht, het zit helemaal fout, red je daaruit. Stel, je komt in Rotterdam een drugverslaafde tegen, die alleen vrienden heeft die drugs verhandelen, of die zelf gebruiken, die helemaal in die wereld zitten van de kick, stelen, inbreken, helen, want anders heb je geen geld voor de drugs. Je komt zo iemand tegen en je zegt: red je uit dat zinloze leven. Red je uit dat totaal verkeerde milieu. Red je leven, nu het nog kan. Dan kan hij op een aantal manieren reageren: 

Bemoei je er niet mee, dit is mijn leven. Zorg jij maar voor je eigen zaakjes. 
Of: Bedankt voor de raad, maar mijn leven is naar de knoppen, ik heb het allang opgegeven. 
Of: Ik zou wel willen, maar wie helpt me daarbij. Iedereen heeft zijn mond vol met goede raad, maar niemand steekt een hand uit. 

Waartoe ben je als medemens bereid? Als hij zegt, help me, red me. Dan trekken we snel onze agenda, we zoeken naar het telefoonnummer van het Leger des Heils. Dan kijken we of het Riagg mogelijkheden weet. We bellen of er een afkickcentrum is. En dan zeggen we: ‘Ik heb gedaan wat ik kon, veel succes, volhouden, je kunt het, het moet lukken, als je maar wilt.’ Vervolgens herneemt ons leven zijn loop, we verliezen hem uit het oog en na jaren denken we plotseling, hé, wat zou er die verslaafde van geworden zijn? 

Dit is geen aanklacht, maar gewoon een constatering. Zo gaat het. Het zou ook niet gemakkelijk anders kunnen. 

Vandaag het weekend van de Goede Herder. Die deed het anders. Stel dat een hulpverlener het leven van die drugverslaafde gaat delen. Hij trekt met hem op. Probeert hem van stelen af te houden. Ziet hem soms gebruiken, wijst op andere mogelijkheden. Hij is goed voor hem en wordt een echte vriend. Maar zelf raakt hij de drugs niet aan. De verslaafde steelt echter nog en pleegt daarbij onverwacht een moord. De politie zoekt de dader, maar door de drugshandelaars wordt een vals spel opgezet en met wat slinkse manoeuvres wordt de hulpverlener beschuldigd. De rechter trapt erin of wordt slinks onder druk gezet. De hulpverlener krijgt de doodstraf. Hij verzet zich niet en wordt terechtgesteld. 

Dan zouden we onze mening klaar hebben. Zie je wel, daar moet je niet aan beginnen. Ver van die mensen weg blijven, je krijgt alleen stank voor dank. 

Maar wat zou er met de drugverslaafde gebeuren. Hijzelf is schuldig, heel die kring waarin hij verkeert is schuldig. De schuld zit in zijn eigen leefwijze, zijn manier van doen, zijn slapheid waardoor hij daarin verzeilt blijft. De schuld zit bij de geldzucht van de drughandelaars. Dat is duidelijk. Dat wist die hulpverlener allang. Maar wat gaat er gebeuren in het hart van die verslaafde. Zou hij tot bezinning komen? Zou hij gaan zien waar zijn levenswijze toe geleid heeft? Zou het hem helpen nu alsnog te stoppen? 

Jezus deelt ons leven. Doet in alles mee maar niet in de zonde. Wordt zelf slachtoffer, en sterft voor ons aan het kruis. Zo wordt zichtbaar waar de zonde toe leidt. Maar als wij dat zien zeggen we, waarom heeft God Hem niet geholpen? Waarom laat God dat toe? In plaats van, wat erg is de zonde, dat dit het gevolg is. We vragen ons niet eens meer af wat de zonde eigenlijk is; alles wat Gods koninkrijk verhindert. 

Jezus als de Goede herder. De Goede Herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Zo laat Hij zien hoe groot zijn liefde is. Er komt een leeuw aan. En in plaats van een lam voor de leeuwen te werpen, en zelf te vluchten, zorgt Hij dat zijn schapen kunnen ontkomen, door zelf de strijd aan te binden met de leeuw. Als Hij dan gedood wordt, is dat uit liefde voor zijn schapen. Hijzelf is het Lam dat voor de leeuwen is geworpen. Wij zouden zeggen, dat is een dwaze liefde, maar echte liefde is ook een beetje dwaas. Jezus als de Goede Herder is dwaas uit liefde voor ons. 

Maar Jezus zegt vandaag ook. ‘Ik ben de deur’. Hij is herder en deur. Een vreemd beeld, maar misschien toch inzichtelijk als je bedenkt dat een schaapskooi maar één deur heeft. Wil je het Rijk van God binnen, waarover Jezus spreekt, dan is er maar één deur. Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij, zegt Hij. Het is net zo’n uitspraak als: Ik ben de weg, Ik ben de waarheid, Ik ben het leven. 

Wat bedoelt Hij daarmee. Alleen zijn manier van leven, zijn relatie met de Vader, zijn woord, zijn voorbeeld, zijn zuiverheid van hart is de weg die naar vrede leidt, naar geluk, naar een menswaardig bestaan. Zijn houding van vergevende liefde, zijn betrokkenheid op mensen, zijn niet aflatende ijver. 

Als Israël en de Palestijnen geen vrede vinden, dan ontbreekt Jezus in hun model van leven, in hun manier van denken en in hun visie op elkaar. Als Paars de economie laat voorgaan ten koste van onderwijs, ten koste van gezondheidszorg, ten koste van gezin en opvoeding, dan ontbreekt Jezus in hun visie, hun beleid, hun aanpak. En als wij onze jeugd niet willen verliezen aan de wereld, waarbij hun idealen nog slechts carrière, plezier en welvaart inhouden, in plaats van inzet voor anderen, geluk van anderen ook als jou dat wat kost, dan hebben we Jezus nodig, de deur naar een dieper geluk, een andere vrede, meer welzijn, en op den duur nog welvaart toe. 

Als Jezus tegen ons zegt: ‘Ik ben gekomen opdat jullie leven vinden in overvloed.’ Dan zeggen wij tegenwoordig, maar dat hebben we toch al, we hebben alles al. We hoeven niet gered te worden. Dit is toch goed zo. Daarom zegt Petrus tegen zijn volksgenoten: ‘red je uit dit ontaarde geslacht.’ 

Het is goed om met die vraag te eindigen. Waar moet ik uit gered worden, waar ontbreekt Jezus in mijn leven. Moge de geest ons het antwoord geven. Amen. 
 



Reacties? Stuur een e-mail.

Terug naar top van deze pagina

Terug naar homepage