Preek op de zesentwintigste zondag door het jaar A,
(reeks 2001-2002)

ANDERE PREKEN VAN DE WEEK

Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag en een meditatie
klik hier en zoek de juiste week



KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)

KLIK HIER OM DEZE VIERING IN ZIJN GEHEEL TE BELUISTEREN (Real Audio)




Reacties? klik hier en stuur een e-mail.

Preek op de zesentwintigste zondag door het jaar A, serie 2001-2002, A2002DHJ26.html, 
Eucharistieviering in de parochiekerk van O.L.V. Tenhemelopneming te ‘s-Gravenzande, 
door pastoor Michel Hagen, zaterdag 28 september 2002, 19.00 uur, A.M.D.G.  

Thema: Zeggen en doen is twee! Of één? 
E.L:  Ez. 18, 25-28
EV:  Mt. 21, 28-32

Homilie

Ja zeggen en nee doen. Dat is nog haast erger dan nee zeggen en nee doen. Ja zeggen en nee doen ondermijnt het vertrouwen, dan voel je je bedrogen. Hoe vaak gebeurt het in het bedrijfsleven? Je doet een bestelling. Hij wordt overmorgen afgeleverd. Maar na vijf dagen is het er nog niet. Of gewoon thuis. Doe jij morgen de tuin? Het wordt mooi weer! Ja, goed idee, dat zal ik doen! Maar de volgende dag slaap je toch even wat uit. Dan kruip je toch nog even achter de computer, en  plotseling wordt het zo interessant, alles moet nu wijken. En je wilde natuurlijk ook die videoband nog even afkijken, want anders kom je daar de rest van de week niet meer toe. Dan denk je nog even aan de tuin. Maar ach hij ziet er toch eigenlijk nog heel verzorgd uit. En je hebt toch ook wel recht op je vrije dag. 

Wanneer Jezus dit Evangelie vertelt, neemt hij een herkenbaar voorbeeld. Werk in de wijngaard, werk in de tuin, in de kwekerij, in huis, uit het leven van alledag. Hoe vaak zeggen wij in het gewone leven niet ja, maar doen nee? 

Andersom ook. Nee, daar heb ik nu echt geen zin in. Moeder zegt, ruim nu eens even je kamer op. Je zou het vorige week al gedaan hebben. Nee, ik wil die film op de TV zien. Die kamer komt wel, ik leef toch zelf in mijn eigen rommel, daar hebben jullie toch geen last van.... En dan kom je boven en begint het te kriebelen. Moeder heeft net nog boodschappen voor je gedaan, toen liep ze ook niet te zeuren. In het weekend mocht je ook uit, vader vond het eerst niet goed maar omdat moeder wat extra had gepraat lukte het toch. En nu vraagt moeder gewoon om de kamer op te ruimen en zeg je nee. Je kijkt rond en ineens zie je wat een gigantische troep het is. En je begint. 

Wat is het verschil? De eerste draait om zichzelf, is met zijn eigen dingen bezig, maar beseft dat niet, weet het niet van zichzelf. De tweede voelt uiteindelijk mee met de ander, denkt aan de ander, heeft oog voor de ander. 

Die eerste, die ja zegt, doet alsof hij meedenkt met zijn vader. Maar in feite is hij alleen om zijn eigen zaken bekommerd. De tweede zoon is eerst nog bekommerd om zichzelf, maar leeft zich toch in, in dat verzoek van zijn vader. En zijn betrokkenheid, zijn waardering voor zijn vader, wint het van zijn eigenbelang. Ofwel, het is de strijd tussen eigenliefde en de liefde tot de ander, strijd tussen eigenbelang en de nood of behoefte van de ander. Zo wordt de liefde beproefd en misschien is dat ook wel de kern van de teleurstelling als iemand zijn woord niet nakomt. Het gevoel dat de liefde tekort wordt gedaan. 

Een parabel van Jezus. U hoort natuurlijk die andere beroemde parabel erdoorheen. Misschien is die andere wel een uitbouw van deze. De parabel van de verloren zoon. Een oudste zoon die aan het einde nee zegt tegen zijn vader. Hij wil niet naar binnen, waar die losbol feest zit te vieren. En die losgeslagen zoon, die in de diepste ellende tot bezinning is gekomen en nu zijn vader weer heeft opgezocht. Maar ook andere parabels spelen een rol, zoals die van verleden week, van die pachters van de wijngaard, die een contract hebben om een deel van de oogst af te dragen. Ze zeggen ja, maar ze doen nee. 

Tot wie spreekt Jezus deze parabel? Omdat wij het Evangelie anno tweeduizendtwee lezen, spreekt Hij nu tegen ons. Maar de eersten waartegen hij dit sprak waren de hogepriesters en de oudsten van het volk. Gezagsdragers, zij die de behoeders en handhavers van de Wet van Mozes waren. Zij onderhielden het Oude Verbond, tenminste, dat was hun overtuiging, en ze voelden zich rechtvaardig, omdat ze precies de letter van de wet wisten te onderhouden. 

Maar waar gaat het Jezus om? Gaat het Jezus erom dat je precies doet wat je hebt afgesproken, zoals bij een contract met een bedrijf. Als ze het misgaat, kun je een rechtzaak aanspannen. Gaat het erom dat je in Gods Koninkrijk je handen uit de mouwen steekt? En als je dat niet doet, dan hebben we niets aan je, dan hoor je er niet meer bij. 

Waar gaat het bij Jezus om? Natuurlijk om de liefde. Want het is de liefde die jouw hart raakt, die jou tot bezinning brengt, of waardoor je bij een ontbreken de ander te kort doet. Het is de liefde die je wakker maakt en die je vindingrijk maakt om je te richten op die ander. Het is de liefde waardoor je jezelf kunt overwinnen, je tegenzin, je eigenwijzigheid of koppigheid. En zoals je dat bij mensen ziet zo gaat het ook bij God. 

Als Jezus een nieuw Verbond sluit, tussen de hemel en ons, tussen God en zijn schepselen, zodat God Vader is en wij zijn Kinderen, dan is dat een Verbond van Liefde, niet een contract, waarin de afspraken goed zijn geregeld. Wanneer de vader ons iets vraagt, dan hoopt Hij dat onze liefde zo groot is dat wij met Hem mee werken. 

En wat vraagt de Vader ons. Hij roept ons, Hij komt naar ons toe in zijn Zoon. Zo lazen we ook in dit Evangelie. ‘Een man had twee zonen. Hij ging naar de eerste toe.’ En daarna: ‘Toen ging Hij naar de tweede toe.’ God doet moeite om tot ons te komen, Hij komt met zijn vraag naar ons toe, dat is roeping. Zo dicht komt God naar ons dat we zijn stem, zijn uitnodiging en verzoek kunnen horen. En Hij spreekt met ons als een Vader met zijn zoon.  

Wij zijn een tweede kans volk. Het Joodse Volk heeft de eerste kans gekregen. Dat volk blijft als volk van God de oudste zoon. Maar wij hebben een kans gekregen omdat zij uitindelijk de kans die Jezus hun bood niet hebben aangenomen. Wij zijn een volk en een Kerk, die absoluut geen pretenties moet hebben, want wij zijn begonnen met nee. Romeinen, Grieken, Germanen, Kelten, Vikngen, maar ook velen Aziaten, hebben eerst nee gezegd, volgden hun eigen goden en hun eigen belangen. Pas laat zijn onze landen tot God gekomen. En nog, alleen als wij na ons nee, tot een echt ja komen, zijn we een stap vooruit gegaan. 

Er is nog een derde zoon in het spel. Hij is in de hele parabel voortduren aanwezig. De twee zonen zijn het beeld van de mens, die altijd twee is, innerlijk verdeeld, zo gebonden aan de aarde dat hij God vergeet. Jezus is de éne zoon, één met de Vader en de Geest, één in denken en doen, in beloven, willen, spreken, verlangen en uitvoeren. Hij is volmaakt één. Jezus zegt niet iets anders dan Hij doet. Bij Hem is een ja “Ja” en een nee “Nee”. Want alles wat daarbij komt is van de tegenstander, de verdeler, de verstoorder en aanklager. Wat heerlijk dat Jezus over de tollenaars en zondaars zo barmhartig spreekt. Waar liefde is, daar is kans op bekering. Daar is kans op genezing. De Vader wacht op ons ‘jawoord’. Amen. 



Reacties? Stuur een e-mail.

Terug naar top van deze pagina

Terug naar homepage