Homilie op de derde zondag van de Advent
door het jaar B (reeks 1999-2000)

ANDERE PREKEN VAN DE WEEK

Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag en een meditatie
klik hier en zoek de juiste week

Preek op de derde zondag van de Advent door het jaar B,
Serie 1999-2000, B99ADV03.html.
In de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk.
Door pastoor Michel Hagen, zat/zon 11/12 november 1999. A.M.D.G.

Homilie

Het was een verrassing. Midden onder het typen van deze homilie, viel plotseling de stroom uit. Geen blijde verrassing. In de hoop dat alles voor zevenen hersteld zou zijn, heb ik de preek maar doorgetypt op mijn lap-top, die werkt op een accu’tje. Één probleem was nog niet verholpen. Hoe zou ik hem uitgeprint krijgen. Desnoods zou ik alles meenemen naar een plaats waar wel stroom was.

Maar dat is toch een wonderlijke ervaring. Met kaarslicht achter je computer. Verleden en heden zo dicht bij elkaar. Kaarslicht. Het past bij deze tijd. Met de feestelijke straatverlichting, het gure weer; je zoekt de warmte binnenshuis.

Hoe anders is de sfeer in het Evangelie. Johannes doopt in de rivier. De warmte van de woestijn maakt een bad in de Jordaan aangenaam. Maar die warmte van de zon kan niet verhullen dat ook daar een kilte heerst. De kilte van harten die niet ontvankelijk zijn voor Gods Initiatief. Die kilte is gelukkig niet algemeen. Er komen heel veel mensen naar Johannes om zich door hem te laten dopen. Zijn oproep vindt weerklank in hun harten. Maar er zijn ook anderen. Er zijn stemmen op de achtergrond. Wie is hij? Wie ben jij? Mag je dat wel doen? Heb je daarvoor de bevoegdheid? Wat doop jij? Daar ontdek je de kille harten. Zij horen niet de oproep tot bekering, zij horen in zijn stem niet Gods woorden, zij zijn niet bereid hun duisternis te laten doorstralen door het Licht dat hij aankondigt. Het zijn kille harten, guur weer voor Johannes ondanks de zon bij de Jordaan.

Toch staat er als thema boven de orde van dienst: Een blij begin. Wat is dan die blijheid? Die blijheid vinden we eerst bij Johannes zelf. Laat u door hem aansteken, meenemen. Johannes heeft een geweldige innerlijke vreugde. Hij weet dat God al begonnen is: Midden onder u staat Hij die gij niet kent. Hij is er al, maar wij zien Hem niet. God is al begonnen, maar dat nieuwe begin is nog verborgen voor onze ogen. Johannes heeft een vreugde die niemand hem kan ontnemen. Hij is een mens die volkomen in evenwicht is. Hij wil niet hogerop, hij hoeft geen messias te worden genoemd, hij streeft niet naar de titel van profeet. Hij is geen hogepriester, werkt niet in de tempel, verdient zijn boterham niet als profeet in een profetengilde. Hij is onafhankelijk, vrij voor God, vrij om te zeggen wat hij moet zeggen.

Wat kan die vreugde van Johannes nu voor ons betekenen? Johannes is blij met zijn kleinheid. Tevreden met de taak die hij van God heeft gekregen. Een bescheiden taak, waardoor hij tegelijk de grootste onder de profeten wordt genoemd. Wij zijn groot in Gods ogen wanneer wij onze bescheiden taak met inzet en van harte vervullen. Johannes zegt het zo: ‘ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken’; zelfs dat ben ik niet waard en toch mag ik zijn stem zijn. Wat zijn wij uit onszelf waard? Wij zijn uit de stof genomen, uit de aarde, aards, volgende week, tijdens de boeteviering zullen we er weer bij stilstaan. Mensen uit stof, wij zijn mensen die bij alle goede voornemens toch steeds weer moeten constateren dat we tekort schieten.

Die kleinheid kent Johannes van dichtbij. De mensen lieten zich door hem dopen, terwijl ze hun zonden beleden. Het was daar aan de Jordaan één grote openbare biechtstoel met Johannes als biechtvader. Hij staat daar midden in het leven, hij woont in de woestijn, maar kent het leven beter dan anderen, hij heeft de mensen van hun kleinste kant leren kennen, en daardoor juist van hun grote kant. Hij trekt mensen aan die hun zonden durven te belijden, zij durven toe te geven dat ze tekort schieten. Johannes ziet hoe in kleine mensen Gods grootheid doorbreekt. Zijn oproep tot bekering bereikt een enorm gehoor.

Daar zal hij zeker vreugde in vinden, dat hij mensen dichter bij God kan brengen. Maar dat is een vreugde die weer weg kan vallen, bijvoorbeeld wanneer mensen geen antwoord geven, niet reageren, gevangen blijven in de drukte van het dagelijks bestaan, de zorgen voor het onderhoud, de hectiek van het leven. Die vreugde van mensen die zijn oproep beantwoorden kan morgen over zijn.

Maar er is nog een andere vreugde, een vreugde die niemand hem kan ontnemen, wat mensen hem ook zullen doen. De vreugde van zijn eigen band met God. En die zou hij het liefst aan iedereen willen doorgeven. Johannes komt om te getuigen van het Licht. Gods Licht wil onze duisternis doorbreken. Daarbij gaat het niet om de duisternis van een wegvallende electriciteit, vanwegen een gesprongen stop of wat dan ook. Dan gaat het om het Licht van het leven.

Hoeveel vragen komen er op in uw hart, wanneer u de nood in de wereld ziet, de nood om u heen of in uw eigen leven. Wanneer u mensen kent die feitelijk niets tekort komen, en toch wegkwijnen, of andere mensen ziet die op een paar duizend kilometer afstand juist de minimum bestaansmiddelen ontberen.

Ondanks dat alles heeft Johannes een innerlijke vreugde, omdat hij, die ook niet alle antwoorden op alle vragen weet, toch antwoord kan geven. Hij is de stem van Gods Woord. Gods eigen Woord zal antwoord geven en hij mag daarin een instrument zijn. Gods Woord zal vlees en bloed worden en hij zal Gods Zoon mogen aanwijzen.

Een blij begin. Laat de vreugde van Kerstmis nu reeds uw harten verwarmen. En als er twijfels zijn, scepsis, terughoudenheid, bedenkingen, laat dat uw blijdschap niet in de weg zitten. God geeft antwoord in zijn Zoon. Verdiep je in zijn leven, iedere dag weer. Laat zijn Woord in jou vlees en bloed worden, in de dagelijkse praktijk, en je zult zelf de vreugde gaan smaken die Johannes heeft ervaren. Stem van God zijn, rust in het hart omdat de vragen een goddelijk antwoord hebben gevonden. Amen.


Terug naar top van deze pagina

Terug naar homepage